Wat betekent de Kaart Zonder Naam
(de Dood) Tarot Kaart?

Ervan genoeg.


Vraag: Wat heeft er bij jou zijn laatste adem uitgeblazen? Welke situatie is voorbij? Wat is er voorgoed afgelopen - plots of geleidelijk?


1. Algemene betekenis / Tarot de Marseille

De tarotkaart “de dood” of ook gekend als de “kaart zonder naam” is de dertiende kaart van de grote arcana in de tarot. Deze kaart symboliseert niet zozeer een fysieke dood, maar eerder een transformatie, een verandering of een einde van iets. De kaart kan ook wijzen op het loslaten van oude patronen, overtuigingen of situaties die niet meer dienen. De kaart nodigt uit om ruimte te maken voor het nieuwe dat gaat komen, ook al is dat soms onzeker of beangstigend. De kaart kan ook duiden op een periode van eenzaamheid, pijn of melancholie die voorafgaat aan een vernieuwing.

In de tarot de Marseille heeft de kaart “de dood” geen naam, maar wordt soms aangeduid als “l’arcane sans nom” of “la mort”. De afbeelding toont een skelet met een zeis die mensen en dieren neermaait. Het skelet draagt een zwart harnas en een kroon, wat aangeeft dat de dood niemand spaart. Op de achtergrond zien we een rivier, die de grens tussen het leven en het hiernamaals voorstelt. Op het vaandel dat het skelet vasthoudt, staat een witte roos met vijf blaadjes, die de vijf zintuigen en de stoffelijke wereld symboliseren. De kaart heeft dezelfde betekenis als in andere tarotdecks, namelijk transformatie, verandering en loslaten.

2. Tarotmeester Alejandro Jodorowsky

Volgens Alejandro Jodorowsky, een Chileense filmmaker, schrijver en tarotist, heeft de tarotkaart “de dood” een diepe spirituele betekenis. Hij zegt dat de kaart niet gaat over het sterven van het lichaam, maar over het sterven van het ego. Hij beschouwt de kaart als een uitnodiging om je te bevrijden van je illusies, angsten en beperkingen, en om je ware zelf te ontdekken. Hij zegt dat de kaart een boodschap heeft van hoop en vernieuwing, omdat elke dood een nieuwe geboorte mogelijk maakt.

Jodorowsky heeft zijn eigen versie van de tarot de Marseille gemaakt, samen met de Franse kunstenaar Philippe Camoin. Op hun kaart “de dood” zien we een skelet met een zeis die een slang doorklieft. De slang staat voor de levenskracht die zichzelf vernieuwt door zijn huid af te werpen. De zeis staat voor het instrument dat de dood gebruikt om ons te helpen onze oude identiteit los te laten. De kaart heeft geen naam, omdat de dood geen naam heeft. Het is een mysterie dat we niet kunnen begrijpen met ons verstand, maar alleen met ons hart.


3. Carl Jung en de Archetypes

Carl Jung beschouwde de dood als een belangrijk onderdeel van het leven, dat niet ontkend of gevreesd moest worden. Jung geloofde dat de dood niet het einde was, maar een overgang naar een andere vorm van bestaan. Hij zag de dood als een kans om het ego los te laten en om in contact te komen met het zelf, dat het centrum is van de persoonlijkheid. Jung schreef: “De dood is psychologisch gezien even belangrijk als de geboorte, en net als de geboorte is het een individuatieproces” .

Een andere manier is dat Jung de transformatie zag als een essentieel proces voor de individuatie, dat wil zeggen het ontdekken en verwezenlijken van het ware zelf. Jung beschouwde de transformatie als een cyclisch proces, dat bestond uit vier fasen: mortificatio (dood), solutio (oplossing), coagulatio (verdichting) en sublimatio (verheffing). Deze fasen corresponderen met de vier elementen: aarde, water, vuur en lucht. Jung gebruikte de symboliek van de alchemie om dit proces te beschrijven, omdat hij geloofde dat de alchemisten niet alleen probeerden om lood in goud te veranderen, maar ook om hun eigen psyche te transformeren. Jung schreef: “De alchemistische transformaties lijken op het individuatieproces in zoverre dat ze beide een poging zijn om een minder volmaakte toestand te overwinnen” .


4. In het boeddhisme

Samsara betekent letterlijk “in cirkels ronddraaien” en verwijst naar de cyclus van dood en wedergeboorte die alle levende wezens ervaren .Volgens het boeddhisme wordt deze cyclus veroorzaakt door de gehechtheid aan verlangens en onwetendheid over de ware aard van de werkelijkheid .De aanwezigheid van de psychische toestand van verlangen (begeerte, aantrekking), afkeer (irritatie, vrees, afstoting) en onwetendheid (onwetendheid/domheid, onbewustheid, verwarring) vormt een belangrijk aspect van het bestaan in samsara.

Samsara vindt plaats in de drie werelden: de kamadhatu (de wereld van begeerte), de rupadhatu (de wereld van fijn-materiële vorm) en de arupadhatu (de vormloze wereld). In elke wereld zijn er verschillende rijken of bestaansvormen, zoals mensen, dieren, geesten, goden en hellen. De levens die we al hebben geleefd, zijn ontelbaar veel, en die we nog gaan leven net zo ontelbaar veel. Als we sterven, verlaat ons bewustzijn ons lichaam en gaat op zoek naar een nieuw lichaam waarin het opnieuw geboren kan worden. Dit wordt bepaald door ons karma, dat wil zeggen de som van onze goede en slechte daden in dit en vorige levens.

Het boeddhisme leert dat samsara vol is van lijden, omdat we nooit volledig tevreden of gelukkig kunnen zijn met onze voorwaardelijke en vergankelijke bestaan. We zijn altijd op zoek naar iets beters of anders, maar we bereiken nooit onze ware aard of ons ware potentieel. Daarom streefde de Boeddha naar het doorbreken van de cyclus van samsara en het bereiken van nirvana, dat wil zeggen de staat van volledige bevrijding en verlichting. Nirvana is niet een plaats of een toestand buiten samsara, maar een manier van zien en ervaren van de werkelijkheid zoals die is, zonder gehechtheid, afkeer of onwetendheid.

Deze uitspraken zijn afkomstig uit verschillende boeddhistische geschriften, zoals de Dhammapada, de Sutta Nipata, de Samyutta Nikaya en de Anguttara Nikaya.


5. In het taoïsme

Het taoïsme heeft een complex en gevarieerd begrip van de dood. Het taoïsme ziet de dood als een natuurlijk en onvermijdelijk onderdeel van de cyclus van leven en wedergeboorte, die wordt beheerst door de Dao, het ultieme principe van de werkelijkheid. De dood is niet het einde van het bestaan, maar een overgang naar een andere vorm of toestand. Sommige taoïsten geloven dat er een persoonlijk voortbestaan is na de dood, terwijl anderen dat onzeker of irrelevant vinden.

Een belangrijk doel van veel taoïsten is om onsterfelijkheid te bereiken, dat wil zeggen het ontsnappen aan de cyclus van dood en wedergeboorte. Onsterfelijkheid kan worden bereikt door middel van meditatie, ademhalingsoefeningen, alchemie, morele cultivatie en andere praktijken die gericht zijn op het zuiveren en harmoniseren van de lichaam-geest-energie. Onsterfelijken worden verondersteld te leven in een staat van volmaakte eenheid met de Dao, vrij van lijden en beperkingen.

Voor degenen die niet onsterfelijk worden, zijn er verschillende opvattingen over wat er na de dood gebeurt. Sommige taoïsten geloven dat de ziel of het bewustzijn van een persoon na de dood naar een ander rijk of een andere wereld gaat, afhankelijk van zijn of haar karma, morele verdienste en spirituele ontwikkeling. Andere taoïsten geloven dat er geen permanente ziel of bewustzijn is, maar alleen een tijdelijke bundeling van energieën die na de dood uiteenvallen of transformeren. Weer andere taoïsten geloven dat er geen onderscheid is tussen leven en dood, maar dat alles één is in de Dao.


6. In het confucianisme

Ook Confucius geloofde dat men zich niet te veel zorgen moest maken over de dood, maar dan omdat men het leven nog niet eens begreep! Hij zei: "Hoe wilt u de dood begrijpen? U begrijpt het leven nog niet eens."

Confucius zag de dood als een natuurlijk en onvermijdelijk onderdeel van de cyclus van leven en wedergeboorte, die wordt beheerst door de hemel, het ultieme principe van de werkelijkheid. Hij geloofde dat de hemel een morele orde had die de mensen moesten volgen om in harmonie te leven."De hemel heeft een doel voor mij, maar wat kan de dood mij doen?"

Confucius had geen duidelijke opvatting over wat er na de dood gebeurt. Hij erkende dat er een spirituele dimensie was, maar hij was niet geïnteresseerd in speculaties of mystiek. Hij zei: "Het dienen van de geesten zonder ze te zien, dat noem ik wijsheid." Hij vond dat men zich meer moest richten op het eren van de voorouders, die als bronnen van wijsheid, zegen en morele voorbeelden werden beschouwd. Hij zei: "Wie zijn voorouders niet kent, is als een boom zonder wortels."

Het confucianisme kijkt dus ook voorbij het schijnbare ultieme einde van de dood via het gebruik van de voorouderverering. Voorouderverering is in de confucianistische cultuursfeer nog steeds in gebruik. Hierin worden de voorouders gezien als bronnen van wijsheid, zegen en morele voorbeelden vanuit de wereld van het hiernamaals. Het confucianisme benadrukt ook het belang van de familie en de hiërarchie binnen de familie. Daarom is het respecteren en eren van de voorouders een essentiële plicht voor de confucianisten. Zij geloven dat de voorouders nog steeds invloed hebben op het lot van hun nakomelingen en dat zij hen kunnen helpen of straffen, afhankelijk van hun gedrag.

De voorouderverering in het confucianisme bestaat uit verschillende rituelen en praktijken, zoals het plaatsen van voorouderborden of -tabletten in een speciale kamer of altaar, het branden van wierook en kaarsen, het brengen van voedsel en drank, het bidden en buigen, het vieren van verjaardagen en sterfdagen, en het bezoeken van graven. Deze rituelen zijn bedoeld om de band tussen de levenden en de doden te versterken, de continuïteit van de familienaam te waarborgen, en de morele waarden van het confucianisme te bevorderen.


7. In het oude Egypte

In de oude Egyptische religie betekende de dood niet het einde van het leven, maar het begin van de overgang naar een nieuw bestaan. De dode werd opnieuw geboren om eeuwig voort te leven in het hiernamaals.Voor een wedergeboorte moest aan een groot aantal voorwaarden worden voldaan, zoals het behoud van de integriteit van lichaam en ziel, het leiden van een goed leven en het eren van de goden en de voorouders.

De dood werd gezien als een natuurlijk en onvermijdelijk onderdeel van de cyclus van leven en wedergeboorte, die wordt beheerst door de hemel, het ultieme principe van de werkelijkheid. De hemel had een morele orde die de mensen moesten volgen om in harmonie te leven. De god Osiris was de heerser van de onderwereld, waar ook de mensen na hun dood terechtkwamen. Hij besliste over hun lot samen met 42 rechters.Hij had zelf de dood overwonnen en was daarmee een voorbeeld voor iedere Egyptenaar.

De Egyptenaren geloofden dat het leven na de dood beter zou zijn dan het leven op aarde. Ze streefden ernaar om zich te verenigen met de hemelse machten, zoals de zonnegod Ra of Amon, die elke dag werd herboren na een gevecht met de slang Apep. Ze geloofden ook dat ze hun familie en vrienden weer zouden ontmoeten in het hiernamaals.